Waarom geven intelligente mensen het kritisch denken op in de relatie met een spiritueel leraar? Dat wil filosofiedocent André van der Braak blootleggen in zijn boek 'Enlightenment Blues', onlangs gepubliceerd door de Amerikaanse uitgeverij Monkfish. Hij had meer dan genoeg materiaal om op de vraag een antwoord te geven: zijn eigen jarenlange ervaringen met een goeroe. Na zijn studie filosofie en psychologie aan de Universiteit van Amsterdam werd hij eind jaren tachtig student van de populaire Andrew Cohen: een charismatische Amerikaan met een 'jongenslach' en revolutionaire ideeën over het bereiken van verlichting, onfeilbare inzichten en permanente levensvreugde. André van der Braak wilde zo graag deze staat van verlichting bereiken dat hij bereid was alles daarvoor op de offeren. Hij gaf zijn carrière op en verruilde Nederland voor Amerika om dichtbij Cohen te zijn. Hij deed klakkeloos alles wat zijn meester hem oplegde. Elf jaren lang. Totdat op een diepbeledigende opmerking van de goeroe een ontgoocheling volgde. André van der Braak zag opeens wat hem zo lang ontging: Andrew Cohen misbruikte zijn macht over hem. En hij realiseerde zich dat zijn meester zelf niet verlicht was, in zijn eigen termen. Waarom had de filosoof dat niet eerder ontdekt? Alla Avilova legde deze en andere vragen aan hem voor.
Je
verlangde naar verlichting toen je nog heel jong was. Waarom?
André: “Toen ik zestien was zat er een jongen bij mij op school die Transcendente Meditatie (TM) deed. Hij vertelde me dat mediteren tot een hoger IQ leidt. Om slimmer te worden ben ik ook TM gaan doen. Later ben ik in aanraking gekomen met yoga en boeddhisme. Het allerbelangrijkste leek mij de bevrijding van mijn beperkingen en conditioneringen. Verlichting zou dat mogelijk maken, vandaar het verlangen naar verlichting. Vijf jaar lang ben ik intensief bezig geweest met boeddhistische meditatie. Ik reisde ook naar Saanen in Zwitserland om Krishnamurti te horen spreken en had een Advaita Vedanta-leraar in Amsterdam. Uiteindelijk ontmoette ik Andrew Cohen, die een directe weg naar de verlichting wist. Het enige wat je als zijn student moest doen, was het opruimen van de belemmering op die weg: het ego.”
Denk je
nog steeds dat verlichting het allerbelangrijkste is?
André: “Hoe langer ik mij met spiritualiteit bezighoud, hoe minder zeker ik weet wat verlichting eigenlijk is. Ook zie ik het niet langer uitsluitend als een bevrijding van het ego. Ik denk niet dat het ego slecht en verkeerd is en dat we erboven zouden moeten uitstijgen. Ik denk wel dat het mogelijk is om beperkingen, dus ook de beperkingen van ons ego, te ontgroeien. Maar daarvoor hebben we het westen net zo hard nodig als het oosten. Vandaar dat ik nu bezig ben met Nietzsche, zowel professioneel - ik promoveer binnenkort op zijn visie over zelfvolmaking - als persoonlijk. Nietzsche wilde doorgronden wat het betekent om te worden wat je bent. Ik denk dat het voor geestelijke groei ook heel belangrijk is om jezelf te accepteren zoals je bent en authentiek te zijn.”
Andrew
Cohen praat ook over overstijging van het ego. Wat is het verschil tussen jouw
opvattingen en de zijne?
André: “Het grote verschil is dat de aanpak van Andrew Cohen neerkomt op een totale oorlog tegen het ego. Hij beschouwt het ego als onkruid dat met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Om die vijand uit te roeien is geen middel te hoog gegrepen en is alles geoorloofd. In die benadering geloof ik niet meer. Het heeft weinig zin om oorlog te voeren tegen het ego, want alles waar je oorlog tegen voert wordt in feite alleen maar sterker. Ik geloof ook niet in de mogelijkheid om egoloos te worden, op de manier waarop dat vaak in het oosten wordt voorgesteld. Ik denk wel dat we door ons ego te zien voor wat het is meer ruimte kunnen creëren en zodoende minder beperkingen zullen ervaren.”
Wat is
een alternatief voor egobestrijding?
André: “Een manier van het leven waarbij je jezelf trouw blijft en je niet van jezelf laat afleiden door het nastreven van een bepaald ideaal waarbij je iets moet worden wat je nog niet bent.”
Is het
zo dat in de jaren tachtig meer mensen naar verlichting verlangden dan nu?
André: “Ja, dat denk ik zeker. Toen waren veel mensen volgeling van Osho of van andere goeroes, het was de tijdgeest. Er was een oosterse renaissance aan de gang, waarbij iedereen in het oosten antwoorden zocht op de vragen die we hier hadden. Nu is de tijdgeest anders en doen we dat minder.”
Hoe
verklaar je deze verandering?
André: “Ik denk dat een heleboel mensen teleurgesteld zijn over de beloftes van de oosterse benaderingen. Die zijn niet uitgekomen. Veel volgelingen van spirituele leraren zijn enthousiast en fanatiek met de spirituele beoefening aan de slag gegaan. Maar na vijf, tien, vijftien jaar merkten ze: het ligt blijkbaar niet zo eenvoudig, dat ego van mij zit er nog steeds. Ook de verhouding met de leraar bracht ze aan het twijfelen. Mensen raakten ontmoedigd en gingen denken: die mooie spirituele idealen waren jeugddromen en daar heb ik nu niks meer mee.”
Waarom
werkt egobestrijding niet?
André: “Het idee van egobestrijding is ingebed in een zuiverheidsideaal. Alsof het er om zou moeten gaan om zuiver te worden, om volmaakt te worden. Dit concept is zowel in oosterse als in westerse spiritualiteit sterk aanwezig. Maar in het oosten en bij ons bestaan ook benaderingen die niet van de zuiverheid uitgaan. Zen is een van de voorbeelden. Er is een bekend uipspraak: de spiegel heeft geen stof, want er is helemaal geen spiegel. Waarom zou je jezelf moeten zuiveren op de manier zoals je stof van een spiegel haalt? Je bent helemaal niet onzuiver! Ook in het westen werd er zo gedacht, onder andere door Nietzsche. Hij ging tekeer tegen het zuiverheidsideaal van Plato. Volgens Plato zijn we als mensen niet goed zoals we nu zijn. Alle verlangens zijn slecht, alle gehechtheden zijn slecht en die zou je moeten bestrijden. Zo zou je tot een ongehechte staat van perfectie opklimmen. Dat zou het doel van het leven zijn. Nietzsche zegt: dat is helemaal het doel niet. Het doel is om ten volle mens te zijn en onze verlangens maken deel uit van het menszijn. Dat is de reden waarom ik denk dat die strijd tegen het ego nooit lukt. Veel dingen die we aan het ego toeschrijven - zoals verlangens of emoties – maken deel uit van het menszijn. Als je ervan uitgaat dat dat er allemaal niet zou moeten zijn dan probeer je, om het in termen van Jung uit te drukken, een mens zijn zonder schaduw te worden. Dat is onmogelijk. Het enige waar het toe leidt is dat je je donkere kant steeds meer wegdrukt en die komt op de meest vreemde momenten weer naar boven.”
Zag
Andrew Cohen dat anders?
André: “Ja. In een van zijn boekjes heeft hij dat zelfs letterlijk gezegd: de meeste mensen geloven niet dat het mogelijk is om zonder schaduw te leven. Hij noemt dat cynisme. Daarbij suggereert hij dat hij iemand is die zonder schaduw leeft en die een en al licht is.”
Waarom
dacht je dat je meester verlicht was?
André: “Hij wist me diep in mijn hart te raken. Dankzij hem had ik een sterke spirituele ervaring. Ik voelde dat alles oploste en dat ik werd opgenomen in een groot geheel. Ik ervaarde een vrede en een liefde waar ik heel erg naar op zoek was geweest. Ik voelde geen scheiding tussen mij en Andrew en tussen mij en de rest van de wereld. Ik keek naar Andrew en dacht: hier is iemand die het niet alleen maar heeft over verlichting maar dat ook echt belichaamt. Ik vond ook dat hij een bepaalde onschuld had, waardoor ik voelde dat hij niets voor zichzelf wilde en alleen maar iets bijzonders aan anderen doorgaf.”
Hoe
beoordeel je nu of iemand wel of niet verlicht is?
André: “Destijds dacht ik dat verlichting een staat was zonder ego. Nu denk ik: is dat wel mogelijk? Daarnaast vraag ik me af of zo’n staat wel wenselijk is. Ik ben niet meer bezig mensen op die manier in te schatten en te beoordelen.”
JIj
oefende je elf jaar in het doorzien van ' egotrips' en ' egotrucs'. Hoe komt
het dat je deze bij je leraar niet zag?
André: “Daar had ik een grote blinde vlek. Je leert bij Andrew alles te onderzoeken, behalve de dingen die taboe zijn. Als je dacht dat Andrew een verkeerde beslissing nam of dat er misschien een spoor van ego in zijn gedrag verscheen, was het niet mogelijk om het daar met anderen over te hebben. Daar rustte een volstrekt taboe op. Ik heb gemerkt dat je in staat bent om met de zaklamp van je aandacht overal op te schijnen en daarbij precies dat ene hoekje te vermijden waar je eigenlijk licht op zou moeten werpen.”
Had je
studie filosofie en psychologie je niet alert gemaakt op zelfbedrog en
illusies?
André: “Het intellectueel vermogen doet niet veel als iemand door een bepaald denkbeeld of een bepaalde persoon gefascineerd raakt. De zuigkracht van het ideaal is groot. Zo waren er niet lang geleden filosofen die voor het ideaal van het communisme gingen. Zij waren daar ontvankelijk voor. Later ontdekten ze dat het een illusie was.”
Is die
zuigkracht zo groot dat er geen tegenwicht mogelijk is?
André: “Ik zie dit verschijnsel in termen van eros en scepsis. Eros is het verlangen om onszelf te overstijgen, het verlangen naar vervolmaking en transcendentie. Aan de andere kant is er de scepsis, het met beide benen op de grond blijven staan, nuchtere analyse, gezond wantrouwen. Ik wist geen balans te vinden tussen eros en scepsis. Ik werd zo meegesleept door de eros, door dat verlangen naar transcendentie, dat dat sterker was dan mijn sceptische vermogens. Die waren er wel degelijk, maar ik wilde zo graag verlichting bereiken dat ik helemaal aan het hartsverlangen toegaf. Ik denk dat het binnen spiritualiteit belangrijk is aan het hartsverlangen toe te kunnen geven. Maar het kan alleen als je voorbij je mind gaat en je bewuste denken met zijn bezwaren uitschakelt. Het is een vorm van overgave, die in spiritualiteit van wezenlijk belang is. Alleen, de grote vraag is natuurlijk: wanneer ga je te ver?”
Wat is
jouw antwoord op deze vraag? Wanneer ga je te ver?
André: “Je gaat te ver als je herhaaldelijk je eigen oordeel buitensluit en niet meer luistert naar de stemmen binnenin je van de kritische twijfel. Als je merkt dat je die stemmen het zwijgen oplegt, dan is er iets mis.”
Je
vertelt in je boek dat je al in het derde jaar van je verblijf bij Andrew Cohen
twijfels had, maar je dacht dat deze weerstand van je ego waren. Weet je nu
beter hoe je het een van het ander kan onderscheiden?
André: “Als je je bij een spirituele gemeenschap of leraar wilt aansluiten, moet je eerst uitzoeken of je over twijfels mag praten. Bij Andrew Cohen was het verboden om daarmee te komen, want het was alleen maar weerstand van het ego. Maar als je het niet over twijfels mag hebben is dat geen goed teken. Zodra twijfel wordt ervaren als bedreigend, wees dan op je hoede. Want twijfel is juist iets wat je zou moeten verwelkomen. Ik denk dat het juist kan helpen bij spirituele groei om overal aan te twijfelen.”
Moet je
naar elke twijfel luisteren?
André: “Je hoeft er niet per se naar te luisteren, maar het moet wel mogelijk zijn om het erover te hebben. Heel vaak kun je die twijfel dan terzijde schuiven omdat je herkent dat deze voortkomt uit weerstand. Dat herken ik ook als ik bijvoorbeeld ga hardlopen. Soms heb ik absoluut geen zin en bedenk allerlei redenen om niet te hoeven gaan. Op zo’n moment vraag ik me af: is het echt beter om niet te gaan of zit ik mezelf smoesjes te verkopen? Dat onderscheid kan ik heel goed maken. Dat onderscheidingsvermogen is iets wat je zelf moet ontwikkelen.”
Hoe zou
je relatie met Andrew Cohen zich ontwikkelen als je toen het bewustzijn van nu
had gehad?
André: “Als ik toen naast het nodige bewustzijn de moed had gehad om mijn twijfels uit te spreken, zou ik in aanvaring met hem zijn gekomen. Dat betekent vrijwel zeker dat hij me zou hebben weggestuurd.”
Was dat
niet juist waarvoor je toen zo bang was?
André: “Klopt. Maar wetende wat ik nu weet zou ik die confrontatie zeker aangaan, ondanks
het risico dat ik hem en zijn gezelschap moet verlaten.”
Waarom
ontbrak je toen de moed om dat te doen, ook op het moment van heftige twijfels?
André: “Omdat ik er diep van overtuigd was dat Andrew Cohen me die bijzondere blijvende verlichting kon geven. Ik dacht: als hij me wegstuurt sta ik met lege handen en dan loop ik het allerbelangrijkste in het leven mis.”
Wat had
je je meester niet moeten toestaan in de relatie met jou?
André: “Dat hij bepaalde met wie ik een seksuele relatie had. Achteraf had ik dat nooit aan hem moeten overlaten. Als ik terugkijk vind ik het ook erg dat ik me ben gaan gedragen als een soort mini-Andrew. Ik ging tekeer tegen andere mensen en draaide hen de duimschroeven aan. Ik deed dat om te scoren in de ogen van de gemeenschap en van Andrew.”
Waar liggen
voor jou nu de grenzen van gehoorzaamheid aan een spirituele meester?
André: “Dat is een goede vraag. Ik ben daar nog niet uit. Ik denk niet dat ik me ooit nog op dezelfde manier zal overgeven als ik aan Andrew Cohen heb gedaan, zo volledig en zo voorbij alle scepsis. Tegelijkertijd denk ik dat het ook nodig is om een meester of een leraar te kunnen vertrouwen en dat er tussen leraar en leerling een sterke band moet zijn. Dat is iets positiefs.”
Heb je
nog andere onbeantwoorde vragen na je ervaringen met Andrew Cohen?
André: “Heel veel. Wat is verlichting? Wat houdt geestelijke groei in? Is er een eindpunt van geestelijke groei en zo ja, wat is dat? En de belangrijkste vraag: wat betekent het om ten volle mens te zijn en hoe moet ik leven in deze wereld, nu, in deze tijd? Die vragen zijn voor mij een bron van voortdurend onderzoek. Ik ben de antwoorden die ik dacht te hebben gevonden aan het herzien vanuit een andere invalshoek: onze westerse filosofische traditie. Nietzsche is voor mij een filosoof die heeft geprobeerd om vanuit onze westerse situatie te kijken naar wat het betekent om ten volle mens te zijn en mens te worden. Een belangrijke frase van Nietzsche is: worden wat je bent. De vraag is hoe men wordt wat men is. Dat is iets paradoxaals. Want wat je bent kun je al niet meer worden, en je kunt alleen maar iets worden wat je nog niet bent. Ik interpreteer dat als vermijden dat je gaat proberen te worden wat je niet bent, dus aan een of ander ideaal te gehoorzamen. Nietzsche heeft verschillende manieren om dat te beschrijven. Hij heeft er drie begrippen voor: zelfvervolmaking, zelfoverwinning en zelfvergetelheid. Het begrip zelfvervolmaking verwijst naar het opbouwen van je karakter, het cultiveren van jezelf, het tot stand brengen van een harmonie in jezelf. Het begrip zelfoverwinning verwijst naar de onoverkomelijkheid van voortdurende strijd, die inherent is aan het menszijn en aan het leven. We zijn voortdurend in strijd en dat is niet verkeerd. Het idee van zelfvergetelheid vind ik ook belangrijk. Dat lijkt een beetje taoïstisch. Het gaat erom dat je uiteindelijk in staat moet zijn om dingen te laten gebeuren. Echte spontaniteit ligt in het durven afzien van bewuste controle en bewuste inspanning tot zelfverbetering.”
Vind je
bij Nietzsche aanwijzingen hoe je dat kan bereiken?
André: “Ik denk niet meer dat alles bij één filosoof of filosofie te vinden is. Nietzsche heeft voor mij ook niet alle antwoorden. Hij is voor mij een inspirator om mijn eigen antwoorden te vinden en die onder woorden te brengen. Daarnaast beoefen ik zazen. Mediteren is voor mij een manier om meer ruimte te creëren en die ruimte open te houden. Daarnaast loop ik hard om het contact met mijn lichaam te behouden. Verder speel ik piano, dat is belangrijk om het contact met mijn ziel en mijn gevoelens te ervaren. Het is niet zo dat ik hoop dat één bepaalde praktijk mij tot verlichting zal brengen. Ik vind balans en harmonie belangrijker dan zuivering, het wieden van onkruid.”
Waarom wilde
je je ervaringen met Andrew Cohen openbaar maken?
André: “Mijn boek is oorspronkelijk begonnen als een soort therapie. Nadat ik vijf jaar geleden bij Andrew weg was gegaan heb ik erg met mezelf overhoop gelegen. Ik was gedesoriënteerd en ontgoocheld, het was emotioneel een zware tijd voor me. In die periode ben ik begonnen met een schrijfcursus essayschrijven bij de schrijversvakschool ‘t Colofon. Ik nam mijn tijd bij Andrew als onderwerp, want dat was het enige waar ik op dat moment over nadacht. Toen heb ik een essay van dertig pagina’s geschreven en dat is eigenlijk uitgegroeid tot een boek. Later is de motivatie verschoven naar het vertellen van mijn verhaal om te laten zien wat er gebeurt in het dagelijks leven van zo’n spiritele gemeenschap. Je hoort vaak de verhalen van de buitenkant maar weinig over hoe het deel uitmaken van een dergelijke gemeenschap van binnenuit voelt.”
Spijt
het je dat je elf jaar bij Andrew Cohen bent geweest?
André: “Toen ik pas weg was vond ik het zonde van de tijd. Ik vond dat ik het nooit had moeten doen. Nu ik later terugkijk vind ik dat ik toch veel heb geleerd in de periode bij Andrew. Ik ben blij dat ik ben weggegaan maar ik heb geen spijt van de elf jaar die ik in zijn nabijheid heb doorgebracht. Doel van mijn boek is niet te laten zien dat Andrew Cohen niet goed is of dat goeroes niet deugen. Ik wil discussie oproepen en mensen aan het denken zetten over de vraag hoe we eros kunnen combineren met scepsis. Hoe kunnen we sceptisch met beide benen op de grond blijven staan zonder ons grote verlangen tekort te doen? Ik denk dat er mensen zijn die meer door eros worden gegrepen en andere mensen meer door scepsis. Er bestaan dus erotici en sceptici. Voor sceptici zal het misschien makkelijk zijn om mijn boek terzijde te leggen: zie je wel, spiritualiteit stelt niets voor. Ik hoop dat dat niet gebeurt. Ik hoop wel dat het voor erotici een nodige rem kan betekenen. Zodat ze op een gezondere manier in het spirituele leven kunnen staan, zonder het te hoeven opgeven.”
André van
der Braak, Enlightenment Blues. My years with an American guru.
Monkfish Books, New York, ISBN 0972635718.