Goeroe / Wakker uit gelukzalige nachtmerrie
door Koert van der Velde
2003-11-08

,, Meester, ik heb u lief met heel mijn hart. U bent mijn levensbloed, de zon die mijn wereld verlicht, het centrum van mijn universum. Ik houd van u.'' Stapels liefdesbrieven schreef André van der Braak aan zijn Amerikaanse spiritueel leraar Andrew Cohen. Maar het was voor de meester niet genoeg. Een spiritueel avontuur liep uit in een nachtmerrie.

Het avontuur begon eind jaren tachtig in een huiskamer in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. Jaren had André van der Braak al gemediteerd. Maar verlichting bleef een onbereikbaar ideaal. Totdat Andrew Cohen, een jonge Amerikaan zonder veel goeroepretenties, de aanwezigen in die huiskamer voorhield dat ze hier en nu verlicht zaten te wezen. Verlicht was je als je dit besefte.

Het inzicht van de charismatische Cohen had een overdonderende uitwerking op Van der Braak. Plotseling voelde hij wat Cohen bedoelde: een niet onder woorden te brengen gelukszalige, goddelijke ervaring.

Van toen af aan volgde Van der Braak samen met zo'n honderd andere merendeels hoogopgeleide Europeanen Cohen overal waar ze konden. ,,We hadden het idee dat we deelnamen aan een revolutie, die de spirituele scene, en speciaal de boeddhistische, zou wakker schudden. Verlichting was niet oneindig ver weg, zoals de meesten van ons bij andere spirituele leraren en methoden hadden geleerd. Voor dit inspirerende inzicht wilden wij alles opgeven. Voortaan was er een groter perspectief, dat je boven je eigen leventje uit tilde. Weg met het streven naar Verlichting als vrijblijvende hobby. Verlichting lag voor het grijpen, hier en nu.''

De intensiteit van de spirituele ervaring die hij door Cohen onderging was de belangrijkste reden om elf jaar bij deze goeroe te blijven, vertelt Van der Braak. ,,Ik werd gewoon verliefd op die man, niet erotisch, maar verder wel. Ik moest voortdurend aan Cohen denken, wilde liefst altijd bij hem zijn. Ik kon staren naar zijn foto en smelten: je keek rechtstreeks een transcendente, verlichte wereld binnen.''

Eerst was Cohen als een vriend, met wie je kletste en uit eten ging. Maar al snel begon de relatie nare trekjes te vertonen. Leerlingen gingen zich kleden zoals de meester, namen zijn manier van lopen en van lachen over, luisterden naar dezelfde muziek. Cohen was puur en verlicht, dus vond Van der Braak het gepast om de goeroe toestemming te vragen om een relatie te mogen aanknopen met de vrouw van wie hij hield. Cohen raadde het af.

,,Cohen verwachte dat je een eigen mening had, maar die moest wel overeenstemmen met de zijne.'' Toen een volgeling zich een extreem aantal keer ter aarde had geworpen om de goeroe te eren, vroeg Cohen aan Van der Braak: wat vind jij daarvan? Van der Braak prees de man, omdat die dat voor zijn geliefde Meester over had. ,,Cohen lachte me uit. 'Sukkel', riep hij. Ik voelde me diep beschaamd.''

Ondanks zijn dramatische ervaringen met Cohen is Van der Braak niet verbitterd of rancuneus. ,,Ik wil blootleggen waarom intelligente, hoogopgeleide mensen verleid worden door het ideaal van zuiverheid en Verlichting, en bereid zijn zoveel te tolereren in naam van de revolutie.''

Wie Cohen volgde, moest veranderen, zijn ego loslaten en gaan denken in een 'onpersoonlijk perspectief'. 'Verlichting' was geen intieme ervaring meer, maar revolutionaire strijd. Offers waren daarin noodzakelijk. Dat kon betekenen dat Cohen paartjes samenstelde, onafhankelijk van persoonlijke voorkeuren. ,,Romantische liefde werd beschouwd als twee ego's die elkaar vereren'', vertelt Van der Braak.

De beweging van Cohen-symphatisanten ontwikkelde zich al snel tot een hiërarchische gemeenschap. De volgelingen woonden samen naar verondersteld niveau van spirituele ontwikkeling. Het ideaal was dat niemand een geheim had voor een ander, dat iedereen elkaar compleet kon vertrouwen en toegewijd was. In groepsbijeenkomsten, eerst voor iedereen, later apart voor mannen, vrouwen en kaalgeschoren celibatairen, werd egoïstisch gedrag van iemand aan de kaak gesteld. Cohen kreeg van iedereen rapport.

Om in de gunst van Cohen te komen, en te stijgen op de spirituele ladder, werd er vaak hard tegen elkaar opgetreden. ,,Je kon onverwacht op de korrel worden genomen. 'André', luidde het dan, 'je geeft je niet helemaal. Je hebt egoïstische motieven, je voelt je beter dan de rest.' Er zat nooit wat anders op dan 'sorry' te zeggen. 'We horen het je zeggen, maar we voelen het niet', was het dan.''

Er kon excommunicatie volgen, of degradatie naar een lager huis. ,,'Ik ben op een grote megalomaniakale egotrip,' moest ik eens in handgeschreven brieven aan alle honderd leden van de gemeenschap schrijven, 'Ik ben compleet gek en corrupt. Ik smeek jullie om vergeving'. Er moest voor ieder een bos bloemen bij.'' Een andere keer moest hij zich duizend keer tot de grond buigen. ,,Iedere keer dat ik op de grond lag keek ik recht in het breed lachende gezicht en zijn schitterende ogen.'' De goeroe werd steeds radicaler: met egoïsten kon de revolutie nooit lukken. Cohen was furieus over zwakte. Wie in zijn ogen faalde, moest wegwezen.

Van der Braak had vaak twijfels, schrijft hij in 'Enlightenment blues', zijn gisteren verschenen boek over de elf jaar dat hij goeroe Cohen volgde. Twijfel tonen was een doodzonde die automatisch zou leiden tot excommunicatie. ,,Voor Cohen was twijfel een duivelse truc van het ego om de voor de mensheid broodnodige spirituele revolutie te dwarsbomen. Dat hield je dus voor je, drukte je weg.'' Zekerheid over de nobele zaak was ook iets dat Van der Braak en de anderen graag cultiveerden. ,,We voelden ons daarom geweldig, als pioniers.''

Maar tegelijkertijd voelden Van der Braak en de anderen zich ook vaak onzeker, ellendig en schuldig. En Cohen werd steeds strenger. De revolutie in Amerika bleef uit, de beweging groeide vanaf begin jaren negentig nog maar nauwelijks. Ook in Europa werd men niet massaal enthousiast. Dit zou de taak van Cohens soldaten alleen maar verzwaren. Hun verantwoordelijkheid was oneindig groot, benadrukte Cohen. ,,Hij had lak aan persoonlijke problemen, alleen het onpersoonlijke perspectief telde. En alleen omdat alle beschimpingen onpersoonlijk waren, kon je het verduren. Topstudenten konden opeens uit de gratie vallen en tot verschoppeling van de gemeenschap worden. Verschoppelingen werden soms in korte tijd gepromoveerd tot de top. ,,Je was nooit zeker van je plek.''

Als vervolg op een verbaal pak slaag tijdens een groepsbijeenkomst, kwam het voor dat iemand na afloop door een paar man in elkaar werd geslagen. ,,Ze hielpen me zo om in contact te komen met mijn strijdlustigheid, mijn apathie te doorbreken'', verklaarde een slachtoffer eens, vertelt Van der Braak.

Cohen deed zich voor als een idealistische spirituele leraar die seksueel misbruik en geldzucht van andere leraren compromisloos aan de kaak stelde. Maar zelf misbruikte hij zijn macht, constateert Van der Braak achteraf.

,,In 1998 verklaarde Cohen de oorlog aan 'de vrouwelijke conditie'. Vrouwen hadden een diepgewortelde weerstand tegen de leer, zei hij. Ze zijn niet op zoek naar waarheid, maar naar bevestiging. Het lijkt alsof ze een kleiner ego hebben dan mannen, maar dat is een leugen: hun ego zit verstopt. Daarom droeg hij alle mannen van de gemeenschap op om de vrouwen te negeren - persoonlijke gesprekken, complimenten, intimiteit werden taboe.''

Ook Van der Braak deed eraan mee. ,,Ook ik ben hard tekeergegaan. Ik heb mee gescholden en mensen gezegd dat ze lafaards waren en er meer voor moesten gaan. En als ze me dan gelijk gaven, zei ook ik dat ze dat wel konden zeggen, maar dat ik het 'niet voelde'. Ook al hadden ze een kind, of geen geld, dat mocht overgave aan Cohen niet in de weg staan, gaf ik ze te verstaan.'' Daar heeft hij zich achteraf wel schuldig over gevoeld. ,,Aan enkelen die ook zijn uitgetreden, heb ik later excuses gemaakt.''

Toen hij vol van twijfels door Cohen 'duivels' werd genoemd en te horen kreeg dat hij geld moest geven, brak de betovering voor de goeroe. ,,Ik besefte dat ik eigenlijk heel bang voor hem was. En dat hij niet van mij hield. Nu weet ik: Cohen is niet verlicht, en al helemaal niet perfect. Deze man weet niet eens wat vriendschap is.''

Van der Braak heeft zijn geloof in oosterse Verlichting verloren. Hij werkt nu aan een proefschrift over Nietzsche. ,,De titel luidt: 'Hoe men wordt, wie men is'. Dat betekent 'wees trouw aan jezelf'. Wij westerlingen moeten onze eigen Verlichting serieus nemen, onze kritische houding cultiveren. We moeten een manier vinden om zonder ons kritische verstand in te leveren, ons toch door Eros, het verlangen naar betovering, te laten grijpen.''

André van der Braak, Enlightenment Blues. My years with an American guru. Monkfish Books, New York, ISBN 0972635718, 228 blz. € 21,95.