2 april 2024

Dōgen zegt dat de Zen beoefening twee verschillende aspecten heeft: het somatische en het spirituele. Oftewel, het lichamelijke en het geestelijke aspect. Het lichamelijke aspect, dat is zitten. Dat een somatische oefening. Er is niks spiritueels aan. Dat is gewoon het lichaam dat zit op het kussen of het bankje. De geest, die doet niks, als het goed is. Het is het lichaam dat beoefent. De spirituele beoefening, daar verstond hij onder wat wij vandaag de dag filosofie zouden noemen. Dat is onderzoek naar de werkelijkheid. Wat zijn mijn vooronderstellingen over de dingen, over de werkelijkheid? Wat is mijn wereldbeeld? Waarom is dat mijn wereldbeeld? Alles voortdurend kritisch onderzoeken. Dat was voor Dōgen enorm belangrijk. Daarom dat je ook ziet in Dōgens toespraken dat hij vaak bepaalde zen verhalen omdraait. Zoals van zenmeester Mazu, waarbij zijn meester tegen hem zei: “Een baksteen tegen een rots aan schuren, zo kun je toch nooit een spiegel maken? Maar dat is wat jij maar aan het doen bent in je beoefening, omdat je denkt dat je daarmee een Boeddha wordt.” Dus het hele punt van het verhaal was, dat is een onzinnige onderneming. Dōgen die draait het dan precies weer om en zegt: “Een baksteen aan het slijpen tot een spiegel, dat is precies wat wij aan het doen zijn op het kussen. Dat is de onzinnige onderneming die wij beoefenen.” Dus hij keert dingen heel vaak om en dat is juist om te voorkomen dat je een manier vindt om stiekem uit de spagaat te komen. Dat je stiekem toch een van beide benen intrekt of bijtrekt en dat het comfortabel wordt. Maar de spagaat moet pijn blijven doen. Dat is een vervelende metafoor, maar het moet blijven wringen en schuren. Zodra het niet meer wringt en schuurt, dan wordt het zandzakken zen. Dan zeg je, ik zit zo heerlijk en lekker en alles is helemaal goed. Maar er moet ook iets wringen. Er moet ook iets zijn van, ik kan het niet helemaal bij elkaar krijgen. Zo gauw je jezelf wel een sluitend zen wereldbeeld hebt aangemeten, dan heb je iemand nodig die daar weer doorheen prikt.

Dus Zen is niet systematisch filosoferen. Het is meer een voortdurende deconstructie, kritisch filosoferen. Je kan ook zeggen dat het bij filosoferen altijd veel meer gaat om de vragen dan om de antwoorden. Want filosoferen is de wijsbegeerte. Het grote verlangen naar wijsheid en inzicht. Niet dat je het gevonden hebt. Filosoferen gaat over steeds weer blijven zoeken. Zoals met Socrates, die bleef altijd maar vragen stellen en zoeken. Die kreeg hij nooit bij elkaar. In tegenstelling tot zijn gesprekspartners, die het altijd juist wel dachten bij elkaar te hebben, totdat ze met Socrates in gesprek raakten. Dus dat filosoferen is ook een belangrijk deel van onze zen beoefening.

Ik wilde jullie iets vertellen over een boek dat ik heb gelezen. Dat boek heeft een duidelijke titel, Why?, en is geschreven door Philip Goff. Hij is een hedendaagse filosoof die zich verzet tegen het materialistische wereldbeeld, tegen het beeld dat vooral in de natuurwetenschappen naar voren komt, van de werkelijkheid die is opgebouwd uit dode materie. Die kun je verklaren via de natuurwetenschappen en de natuurwetten. Daar hebben we de natuurwetenschap voor. De natuurwetenschap is in die visie ook al bijna klaar met het uitleggen van de wereld. Er moeten alleen nog wat kleine dingetjes aan gevuld worden. Dan hebben we het sluitende verhaal over hoe de wereld en de werkelijkheid in elkaar zit rond. Goff verzet zich daartegen.

Zijn boek gaat over, wat is de zin van het leven? Hij zegt, die vraag naar de zin van het leven is zo oud als de mensheid. Er zijn altijd twee antwoorden op geweest, namelijk het ene antwoord is om in het hiernamaals gelukkig te zijn, dat is het religieuze antwoord. Dat heeft weer te maken met die transcendentie. Je kunt bijvoorbeeld zeggen, om nirvana te bereiken en je te bevrijden van het rad van samsara, dat is het doel van het leven. Dat is een transcendent doel, een doel wat dit leven overstijgt. Dus dat is één antwoord. Het andere antwoord, het wetenschappelijke antwoord is, God bestaat niet, dus er is geen zin van het leven. Het leven is zinloos en betekenisloos. Wij zijn een onbetekenende vlek op een aardbol, ergens in een uithoek van het universum. Wij verbeelden ons dat het allemaal zin heeft, maar de experimenten laten zien, het zijn gewoon allemaal elementaire deeltjes die tegen elkaar botsen. Dat is wat de hele werkelijkheid tot stand brengt. Dus ofwel de zin van het leven is transcendent, ofwel er is geen zin. Het is een beetje de tegenstelling tussen religie en wetenschap, tussen gelovigen en ongelovigen.

Goff zegt, ik ga voor de derde optie. De derde optie is, de zin van het leven zit in het leven zelf. Het doel van het universum zit in het universum zelf en is er niet buiten gelegen. Het is niet een soort boven wereldse zin, of een hogere zin. Nee, het universum zelf is doelgericht en streeft ernaar om steeds beter te worden. Dan denk je, ja maar hoe kan dat nou? Het universum streeft toch nergens naar, want het is toch een verzameling van dode materie? Dan zegt hij, nee dat is het juist niet. Het universum is ook doortrokken van bewustzijn. Dus bewustzijn bevindt zich niet alleen maar in mij, terwijl het buiten mij niet is. Bewustzijn bevindt zich overal en niet alleen ook in dieren, maar ook in planten en ook in de tienduizend dingen. Dus ook in stenen, stenen leven. Dat is wat Philip Goff verkondigt. Dat was tot zo’n twintig jaar geleden een hele excentrieke opvatting. Dan werd je meteen weggezet als new age persoon. Maar tegenwoordig is dit serieuze filosofie. Het is echt doorgedrongen tot de westerse filosofie.

Goff zegt, wat betekent het dat bewustzijn overal in zit? Het betekent dat alle tienduizend dingen ook handelingsvermogen hebben, het vermogen om te kiezen en handelingen te doen. In het Engels heet dat agency. Het vermogen om linksaf te gaan in plaats van rechtsaf. Hij zegt, dit is ook op heel elementair niveau aanwezig, zelfs de kleinste bacterie heeft een keuze tussen dingen die hij wil en dingen die hij wil vermijden. Planten groeien ook naar het licht toe. Dus in de hele natuur zie je voortdurend dat handelingsvermogen aanwezig is.

Goff zegt, de moderne natuurkunde beschrijft de werkelijkheid met allerlei mathematische formules. Maar dat is niet het meest primaire niveau van de werkelijkheid. Je kunt wel theorieën hebben over golven en deeltjes en vergelijkingen, maar daaronder zit nog een niveau en dat is elementair. Dat niveau manifesteert zich dan als het deeltje, een golf, wat dan ook. Dus voor ons en voor een dier zal dat zich anders manifesteren. Dus met andere woorden, wij ervaren de werkelijkheid op een bepaalde manier en dat is via een bepaalde user interface. Ik heb daar wel eens over gesproken dat ruimte en tijd, drie dimensies en de vierde van tijd, voor ons een user interface zoals de desktop van je laptop is. Daar zie je die icoontjes op en dan kan je dat manipuleren. Dat is gewoon een handige manier om de werkelijkheid te representeren. Goff zegt, ruimte en tijd zijn net zo. Dat is een handige manier om dat te representeren. Maar je moet vooral niet denken dat de werkelijkheid die je om je heen ziet iets is wat echt bestaat. Het is wat voor ons bestaat, omdat wij daar op die manier iets mee kunnen. Dat is allemaal evolutionair ontstaan. Zo zijn onze zintuigen en hersenen geëvolueerd.

Betekent dat dat je niet moet streven naar steeds hoger, maar naar steeds dieper? Het betekent niet dat je ergens naar moet streven, want hij zegt, ten eerste zien wij gewoon stoelen, tafels, mensen en boeken. Wij zien dingen. Dan gaan de wetenschappers nog een stapje dieper. De biologen zien moleculen en DNA structuren. De natuurkundigen gaan nog een stapje dieper. Die zien dan elementaire deeltjes en golven. Dus je kan zo diep gaan als je wilt, maar dieper is niet per se beter. Op bepaalde niveaus heb je het over materie en op lagere niveaus heb je het niet meer over materie, maar over iets anders. Dat betekent niet dat je daarnaartoe moet proberen te gaan. Want dat kan helemaal niet. Daar zijn onze zintuigen totaal niet op ingericht. Daar hebben we ook niks aan. Dat is evolutionair helemaal niet goed. Het enige is om jezelf te blijven realiseren, wat ik zie is niet noodzakelijkerwijs wat er echt is. Wat ik zie is niet noodzakelijkerwijs de werkelijkheid.

Er zijn manieren, bijvoorbeeld via sjamanisme, om in trance te raken en zo een andere bewustzijnstoestand in te treden, zodat je het leven in alles kan waarnemen. Ook in stenen. Dat is precies waar ik het over heb. Dus met een andere bewustzijnstoestand kun je overschakelen naar een andere user interface, waardoor die werkelijkheid zich opeens met andere aspecten manifesteert. Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat je in een andere wereld komt, maar het betekent dat diezelfde ene grote, onuitputtelijke werkelijkheid zich op enorm veel verschillende manieren manifesteert. Allereerst natuurlijk voor een mens of een hond, of een vlieg of een bloem. Maar daarnaast zelfs nog voor ons. Ons huis, tuin en keuken bewustzijn geeft ons één bepaalde user interface. Maar er bestaan ook andere vormen van bewustzijn, die je kunt bereiken door sjamanistische beoefening, door meditatie of door een retraite, en die kunnen op allerlei verschillende manieren de user interface veranderen. Het gaat er niet om dat je ontdekt wat het nou echt is. Het gaat erom dat je je realiseert, wat ik zie is niet per se echt. Wat ik zie is niet per se de enige manier om het allemaal te zien. Ik denk dat als wij de stilte ingaan en we laten alles zoals het is en wij worden steeds stiller, steeds minder ik, dat dan ons bewustzijn ook verandert, en dat er andere elementen uit die grotere werkelijkheid zich opeens op een andere manier aan ons kunnen voordoen. Het gaat erom dat je je realiseert van, hoe ik de dingen zie, dat is maar één manier van de dingen zien. In werkelijkheid is de werkelijkheid zoveel groter en rijker op een manier die met geen pen te beschrijven is.

Dat is wat in de zen traditie wordt bedoeld met dat de dingen leeg zijn. Niet dat ze hol zijn van binnen of dat er niks in zit of zelfs niet dat het een illusie is. Het woord illusie betekent dat iets anders wel echt is. Zoals in de Matrix waar je kan zeggen, alles is een illusie. Maar in die film is er wel een diepere laag die geen illusie is, namelijk dat je met snoertjes in je hoofd door de robots wordt gemanipuleerd. Maar leegte is dat er geen diepere laag is die wel waar is. Dus dan is er ook geen illusie. Want iets is alleen maar een illusie als iets anders echt is. Want een illusie is een vertekening, maar het is geen vertekening, het is gewoon een andere taal, een andere verschijningsvorm. Er zijn vele verschillende verschijningsvormen. Dat is wat leegte betekent. Met name in de Chinese en de Japanse Zen krijgt leegte bijna de omgekeerde betekenis van wat het bij Nagarjuna betekende. Want in India, bij Nagarjuna, was leegte zoiets als, de dingen hebben geen kern en er is geen ik en toch iets van, iets wat er niet is. In het Chinese denken gaat leegte verwijzen naar de overvloed van de dingen, de uitbundigheid van de dingen. De dingen zijn niet niks. Nee, de dingen zijn juist zoveel dat wat je er ook over zegt, het schiet te kort. Je doet de werkelijkheid tekort. Dat is Mu, dat is Wu. Het gaat verwijzen naar de volheid van die grote werkelijkheid die zich altijd toont in vormen en beelden. Maar hoe die zich ook toont, het is het nooit volledig.

Bernardo Kastrup zegt, de dingen zijn allemaal verschijningsvormen van bewustzijn. Dus bewustzijn is wat er steeds verschijnt. Wat leegte wil zeggen is, het zijn allemaal verschijningsvormen zonder dat er iets is dat verschijnt. Dus er is geen bodem, er is geen uiteindelijke aard van de werkelijkheid. Niet materie, niet bewustzijn, niet informatie. Het is grondeloos. Er is geen bodem. Je kan nooit ergens komen zodat je zegt, dat is nou de diepste laag. Dit is hoe de dingen echt zijn en van daaruit weer alles gaan opbouwen naar boven toe. Er zit niks onder de dingen.

Goff zegt, het waarom van de dingen zit dus in de dingen zelf. De dingen zelf zijn hun eigen doel. Het universum is zijn eigen doel. Dus sommige mensen die zeggen, het is toch wel heel opmerkelijk dat alle natuurwetten en alle natuurconstanten precies zo zijn afgestemd dat wij erin kunnen leven. Want als ze maar net 1% hoger of lager waren geweest, dan hadden wij nooit kunnen ontstaan. Dan proberen ze allerlei theorieën te ontwikkelen waarom dat zo is. Goff zegt, dat is zo omdat het universum zichzelf doelgericht ontwikkelt, evolueert en een van die doelen is om leven voort te brengen. Dus het universum is daarop afgestemd om leven voort te brengen. Ook de natuurwetten zijn er dus op afgestemd om leven voort te brengen en ook na ons zal dat waarschijnlijk doorgaan en zullen er nog complexere vormen van leven ontstaan. Want evolutie gaat gewoon door. Hoe dat er later uit gaat zien, dat is voor ons net zo onvoorstelbaar als dat het voor een worm mogelijk is om zich ons voor te stellen. Dat weten wij gewoon niet.

Is dat niet wat Andrew Cohen altijd beweerde met zijn Evolutionary Enlightenment? Het antwoord is nee. Wat Andrew Cohen probeerde te doen is juist een heel traditioneel advaita antwoord, zoals verlichting en non-dualiteit, te verenigen met het westerse evolutie denken. Toen kwam hij tot een soort synthese van evolutionaire verlichting, dat verlichting in de tijd steeds evolueert. Dus dat verlichting in de tijd van de zenmeesters nog een bepaalde vorm had, maar nu heeft verlichting een andere vorm omdat het is geëvolueerd. Dat was zijn grote theorie waar ik mij verder niet over uitlaat, maar alleen maar dat ik het daar niet over heb, of dat Philip Goff het daar niet over heeft. Dus dat is een ander soort van evolutie.

Het is ook een ander idee van evolutie als waar Ken Wilber het over heeft. Dat is een soort Indiase vorm van evolutie, eerst evolutie en dan involutie. Maar dat is niet waar Goff het over heeft. Goff heeft het erover dat die evolutie en die doelgerichtheid gewoon in het universum zelf zit ingebakken. Dat het universum dus bewust is en daardoor ook leven nastreeft. Hij zegt, daaruit volgt ook wat voor ons de zin van het leven is. Want wat dan voor ons de zin van het leven is, dat is om daar zo goed als mogelijk in te participeren en aan bij te dragen. Om eraan bij te dragen de werkelijkheid beter te maken. Dat is de meest ruime vorm van zingeving. Hij zegt, je kunt ernaar streven dat jouw eigen familie het goed heeft, dat is wat de maffia doet. Je kunt ernaar streven dat je eigen landgenoten het goed hebben, dat is wat populisten willen. Maar dit is veel fundamenteler. Dat je bijdraagt aan die evolutie en zelfs ook dat die volgende complexe levensvorm kan ontstaan. Dat schuurt een beetje omdat wat de ene als bijdrage ervaart is niet wat de ander als bijdrage ervaart. Maar hij is filosoof. Hij heeft het niet over de uitwerking of wat het dan concreet betekent, maar alleen maar over om je zoveel mogelijk te bevrijden van vooroordelen, culturele conditioneringen en vooral het vastzitten in een bepaald wereldbeeld. Want hoe meer je vastzit in een bepaald wereldbeeld, hoe minder je die grote werkelijkheid echt kunt ontmoeten.

Hij heeft overigens zelf ook een meditatie praktijk. Ik denk niet dat hij zich zenboeddhist noemt, maar hij heeft wel een meditatie praktijk. Hij zegt, meditatie creëert meer ruimte. Ik heb het dan altijd over een grotere container. Dat betekent niet alleen maar een grotere container voor je eigen emoties en denken en gevoelens, maar ook juist een grotere container voor die grote werkelijkheid. Om open te staan voor al die verschillende aspecten en al die verschillende mogelijke user interfaces.

Komt het in de buurt van pantheïsme? Nee, Goff ontkent dat hij een pantheïst is. Hij is wel een panpsychist. Dus panpsychisme wil zeggen, bewustzijn bevindt zich in alle dingen. Natuurlijk niet in dezelfde mate. Je hebt hele kleine vormen van bewustzijn, een soort protobewustzijn, primair bewustzijn. Maar hij zegt, dat is iets heel anders dan het wetenschappelijke wereldbeeld van de negentiende eeuw: de materiële werkelijkheid is gewoon één grote machine van dode materie. Het is ook niet van, er is één grote psyche en alles is daar een manifestatie van. Het is een beetje een middenpositie. Ik vind het wel goed dat hij dat een beetje in het midden laat. Dat past ook wel, vind ik, bij de zen traditie om het niet helemaal in te vullen. Want leegte betekent, er is geen uiteindelijke aard van de werkelijkheid. Er is geen manier waarop de dingen werkelijk zijn.