28 mei 2024

Ik wilde het vanavond hebben over onze verbinding met de aarde. Of misschien wel meer dan alleen de aarde, onze verbinding met de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur, want daar ging de conferentie in Venetië over waar ik afgelopen week was: Materiality at the Intersection of Ecology and Religious Studies. In Venetië is het water erg dominant. Ze noemen Amsterdam het Venetië van het Noorden en dat komt omdat de stad bijna helemaal op water is gebouwd. Dus wat in Amsterdam met het IJ zichtbaar is, dat is in Venetië de hele stad. Dus water speelt daar een hele grote rol. Ze hebben daar ook een jaarlijkse ceremonie waarin de burgemeester trouwt met de zee, een huwelijk tussen de burgemeester en de zee. Dat vond ik wel mooi om te weten. De conferentie ging over hoe we die verbinding met de elementen kunnen begrijpen in verhouding met religie. Wat heeft dat met religie en spiritualiteit te maken? En vooral, welke nieuwe vormen van religie en spiritualiteit zijn er die heel erg proberen om die verbondenheid met de natuur te bevorderen? Een mooi woord daarvoor vind ik ecodelisch. Dus ecodelische vormen van religie. Jullie kennen het woord psychedelisch, wat betekent, de geest aan het licht laten komen. Ecodelisch betekent dus onze ecologische verbondenheid, onze inbedding in ecologische netwerken, aan het licht laten komen. Niet alleen maar op een intellectuele manier, maar tot op celniveau, tot in onze beenderen. Dat we die verbondenheid echt kunnen gaan voelen en belichamen.

Welke religieuze praktijken kun je daarvoor gebruiken? Welke contemplatieve praktijken? Er waren allerlei verschillende lezingen over nieuwe vormen van ecodelische spiritualiteit, zowel binnen de bestaande wereldreligies als buiten de bestaande religies en binnen de literatuur. Er was een lezing over de ecodelische bronnen van de film Dune, een van mijn favorieten. Daar speelt het ecodelische een enorm grote rol omdat de woestijn het voornaamste personage is. Mijn eigen lezing ging over Bruno Latour en hoe Bruno Latour zegt van, onze grote crisis rondom Gaia, onze klimaatcrisis, milieucrisis, die is ontstaan omdat wij Gaia niet meer op waarde weten te schatten. Wij zien de aarde niet meer als iets waar we mee verbonden zijn en we moeten daar een andere relatie toe ontwikkelen. Het is interessant dat Bruno Latour een nieuwe religiositeit ziet als de enige uitweg. Wat je niet zou verwachten van hem als een schijnbaar seculiere filosoof. Maar hij zegt, we moeten een nieuwe religiositeit hebben, een Gaia religiositeit, om op die manier weer opnieuw onze ecologische verbondenheid te kunnen realiseren.

Dus ik heb het niet expliciet over zen gehad tijdens de conferentie. Er waren andere mensen die het wel hadden over boeddhistische praktijken. Het leren luisteren naar de wind, het leren luisteren naar de aarde binnen het Tibetaans boeddhisme, tantrische praktijken. Een hele mooie lezing. De afgelopen dagen dacht ik, maar Dogen die heeft het daar ook over. Toen ben ik gaan kijken in mijn boekenkast naar een boekje. Ik heb het er wel een keer over gehad. Sommigen van jullie, die kennen het misschien wel: Mountains, Rivers and the Great Earth. In het Nederlands: Bergen, rivieren en de grote aarde. Het lezen van Gary Snyder en Dogen in een tijdperk van ecologische crisis. Het gaat over de Amerikaanse zen dichter Gary Snyder en zijn inspiratiebronnen in de zen traditie, o.a. dus het werk van Dogen. Dat vind ik een heel mooi boek. Ik kan het van harte aanbevelen. Ik wilde er een paar dingen uithalen.

De bergen en rivieren spelen een grote rol in het werk van Dogen. Een van de hoofdstukken uit de Shobogenzo is de Soetra van bergen en rivieren. En bergen en rivieren, Shan shui, is in het Chinees niet alleen maar een term om bergen en rivieren aan te duiden, maar ook om het landschap aan te duiden. Het betekent ook gewoon landschap, dus het heeft ook een veel bredere betekenis. Dogen vertelt over het verhaal van een dichter en leken beoefenaar uit de Chinese Song dynastie, Su Dongpo. Hij realiseerde verlichting toen hij een hele nacht was opgebleven en de hele nacht was blijven luisteren naar het geluid van een bergbeekje. En toen had hij een grote realisatie. En wat doe je in China als je een grote realisatie hebt? Dan schrijf je meteen een gedicht voor je leraar om je realisatie in uit te drukken. Want dat is dan het teken van realisatie. Dus je gaat het niet proberen uit te leggen. Je schrijft er een gedicht over. En het gedicht van Su Dongpo, dat begon als volgt.

De stroom met haar geluiden is een lange, brede tong
De berg op de achtergrond, is als een lichaam dat klaarwakker is.

Een lange, brede tong, dat was één van de lichaamskenmerken van de Boeddha. Dus dat is een soort symbool voor de Boeddha. Dus dat geluid van de rivier, schreef hij, dat was de Boeddha die sprak. En die berg op de achtergrond, dat is het grote lichaam van de Boeddha, het universele Boeddha lichaam dat ons voortdurend aanspoort om wakker te worden, dat aanspoort tot bevrijding. Dus hij zei dat hij de Boeddha hoorde spreken en dat hij ook de berg hoorde spreken door de rivier en door de berg. Dat is een punt wat Dogen wel vaker maakt, ook in de Soetra van bergen en rivieren, maar ook in de Bendowa die we volgende week in de studiesesshin gaan bespreken. Het punt is dat de hele natuur voortdurend de dharma onderwijst. Dus bergen en rivieren die onderrichten voortdurend de dharma. Het is ook een mooi beeld in de Avatamsaka soetra dat er voortdurend een dharma regen valt. Alleen, wij missen het vermogen om die regen in ons op te nemen, dus hij gaat langs ons heen. Maar die dharma regen, die valt wel voortdurend. Maar op de een of andere manier zijn wij daar niet ontvankelijk voor, kunnen wij daar geen verbinding mee maken. En het vermogen om daar verbinding mee te maken, Bruno Latour zou zeggen het vermogen om aan dat soort actornetwerken gekoppeld te raken of om daarop aan te sluiten of daarop aangesloten te worden, dat is iets dat kan groeien door zazen. Ik probeer altijd te vermijden te zeggen dat zazen ergens goed voor is en te vermijden om het te zien als een methode waar je iets mee kunt bereiken. Maar er gebeurt natuurlijk wel iets in zazen. Als wij gaan zitten en wij nemen ons steeds opnieuw voor om niets te veranderen, niets te verbeteren. Ja, dan gebeurt er wel wat. Alleen, het gebeurt onder de motorkap, onder de radar. Het zijn onbewuste verschuivingen, onbewuste effecten, onbewuste diepere lagen in ons die worden aangesproken, die worden gewekt. Waardoor het ook mogelijk wordt voor ons om te participeren in dat soort actornetwerken, om aangesloten te raken, om dat soort routes te gaan bewandelen. Net alsof bepaalde bergpaadjes, geitenpaadjes, opeens toegankelijk worden. Dat is iets dat organisch groeit. Dat is niet iets wat wij bewust kunnen cultiveren of waar we ons best voor kunnen doen. Het is iets waar we altijd al het potentieel voor hebben, maar wat gewekt kan worden. En dat wekken, dat kan op heel veel verschillende manieren. En zazen is zeker niet de enige manier, maar zazen is dus ook zo’n dagelijkse praktijk. Zazen is ook een ecodelische beoefening die onze ecologische verbondenheid en verbinding aan het licht brengt en vooral ons vermogen om dat te belichamen wekt en doet groeien.

We kunnen daar niks aan bijdragen, we kunnen dat niet bewust nastreven. Maar er is iets dat wij misschien wel kunnen doen. Ik heb wel eens gezegd, zen beoefening is een beoefening van lichaam en een beoefening van geest. Beoefening met het lichaam dat is zitten in zazen, het stil zittende lichaam. En beoefening van geest, dat is onze ideeën kritisch tegen het licht houden, doorlichten en te zien dat die ideeën soms onjuist zijn. En door het laten vallen, door het loslaten van belemmerende ideeën kunnen we ruimte maken voor dat proces van het wekken van die ecologische verbondenheid. Dat kunnen wij wel doen. En als het gaat om bergen en rivieren, dan is één van die belemmerende ideeën ons westerse dualisme. Onze westerse kosmologie, ons westerse denken over de wereld. Ik heb het daar vaker over gehad, dus het behoeft niet veel nadere introductie. Maar grof gezegd komt het erop neer, wij zijn er bijna allemaal diep van binnen van overtuigd dat bergen en rivieren, de natuur, dat dat iets is dat buiten ons is, dat zich buiten ons afspeelt. Die berg, die staat daar voor mij in de verte en dat is buiten mij. Ik ben hier en de berg is daar. Wij maken daar een onderscheid tussen binnen onze geest en de externe buitenwereld, de berg of wat het dan ook is. Dat is bijna zo vanzelfsprekend dat we daar heel moeilijk van loskomen. Maar als je Dogen leest dan realiseer je je, Dogen ziet dat helemaal niet zo. Dat blijkt ook weer in de Bendowa. Een berg is helemaal niet iets dat daar buiten ons staat. Die berg, dat is het Boeddha lichaam. Het sprekende Boeddha lichaam en wij zijn dat ook. Dus wij zijn altijd al verbonden met die berg. Ik ben de berg, dus ik hoef me niet te proberen te verbinden met de berg. Het moet gaan dagen dat ik die berg ben.

Er is een heel beroemd zen verhaal, jullie kennen het waarschijnlijk allemaal. Dertig jaar geleden, toen ik begon met zen beoefening, dacht ik, bergen zijn bergen en rivieren zijn rivieren. En toen ik behoorlijk wat had beoefend, realiseerde ik me, bergen zijn helemaal geen bergen en rivieren zijn helemaal geen rivieren. Maar nu, na dertig jaar zen weet ik, bergen zijn bergen en rivieren zijn rivieren. Dat is een mooi verhaal. Ik kan daar van alles over zeggen. De drie stadia van zen beoefening enzovoort, enzovoort. Maar het belangrijkste is, als je in de zen beoefening op een gegeven moment gaat leren over leegte, dan ga je zien, die berg die is leeg. Al mijn ideeën over de berg zijn fout. Die berg, die is iets heel mysterieus. Of je kunt zelfs zeggen, die berg die wordt doortrokken van de boeddhanatuur. Je hebt als het ware een soort boeddhistisch verhaal over die berg. Je kunt een boeddhistische kosmologie omarmen in plaats van een alledaagse kosmologie. Maar uiteindelijk is een berg gewoon een berg. Ook niet doortrokken van boeddhanatuur. Er zit niet iets diepers achter. En dat de berg leeg is, betekent ook niet dat het niet gewoon een berg is. De berg is gewoon een berg. Je kunt de berg in zijn zoheid omarmen en daar ook verbinding mee maken. Dat heeft verband met waar wij het over hebben gehad dat in de taoïstische bronnen van zen dat begrip Wu, de creatieve bron, de dragende leegte van alles, van alle tienduizend dingen, dat dat zo belangrijk is om daar een verbinding mee te maken. Ja dus dat die berg ook Wu is. Dat betekent enerzijds de berg is leeg, maar anderzijds is hij ook vol. Namelijk hij is een berg. Hij is helemaal wat hij is en we kunnen dat ook helemaal omarmen. Je denkt misschien, oh die berg is niet wat het lijkt. Maar uiteindelijk is het, what you see is what you get. Het is wat het is. Daar zit niks achter of boven of buiten. Het is voor ons vreselijk moeilijk om dat snappen. In de Bendowa zegt Dogen ook, je kunt het helemaal niet snappen. Het gaat voorbij ons intellectuele vermogen, het is mysterieus. Je kunt het alleen in zazen realiseren. Dat is iets anders dan dat je het intellectueel kunt vatten of snappen of begrijpen. Je kunt het niet snappen, maar wel realiseren. Maar daarvoor moeten we wel iets kunnen loslaten van onze eigen opvattingen.

Het lastige is dat in het Westen onze hele cultuur en ook het wetenschappelijke wereldbeeld, nog steeds dat idee heeft dat er die objectieve werkelijkheid daarbuiten is die je kan onderzoeken. Hoe meer de wetenschap vordert, hoe meer we die werkelijkheid in beeld brengen en krijgen we daar een accuraat plaatje van. En dat is ook het wetenschappelijke beeld van hoe de geest werkt en het brein werkt en het bewustzijn werkt. Je hebt die werkelijkheid daarbuiten, de dingen, en onze geest is als een soort camera, een soort slimme camera die dan steeds meer kan inzoomen op de werkelijkheid. Dan zie je die berg en dan zie je hem in het begin nog een beetje vaag. Hoe meer je over de berg te weten komt, hoe beter je de berg in beeld krijgt. Totdat je hem uiteindelijk ziet zoals hij echt is. Misschien moet je af en toe de lens van de camera een beetje schoonmaken zodat de vertekening eraf is en dan, voilà! Maar het interessante is nu, en dat is nog heel kort, de afgelopen 10 tot 15 jaar, dat in de neurowetenschappen dat hele beeld helemaal van tafel is. Binnen de neurowetenschappen hebben ze dat beeld verworpen. Dat beeld van dat de geest is als een camera waarmee je plaatjes maakt van de werkelijkheid. Er is een hele nieuwe benadering binnen de neurowetenschappen en daar heb ik de afgelopen dagen toevallig ook net een heel mooi boek over gelezen. The Experience Machine van Andy Clark. Dat is een cognitieve filosoof en hij schrijft daarin enorm helder over dat de nieuwe opvatting van de hersenen is dat ze niet als een camera de werkelijkheid daarbuiten in beeld brengen, maar dat het brein een soort voorspellingsmachine is die voortdurend voorspellingen genereert over hoe de werkelijkheid eruit zal zien en wat we zullen gaan zien en dat dat eigenlijk het voornaamste is wat onze ervaringen bepaalt. Dus onze ervaring wordt bepaald door de verwachtingen van onze hersenen en dat is een hele andere benadering. Dat zijn dus voorspellingen op basis van wat we al weten, wat we in het verleden hebben meegemaakt, wat onze cultuur ons heeft ingegeven. Dus we hebben allemaal in onze hersenen een soort model van de werkelijkheid en dat wordt ook voortdurend geüpdatet. Dat bepaalt voor zeventig tot tachtig procent wat wij zien en horen en het is maar twintig procent die komt van wat onze zintuigen ons daadwerkelijk vertellen. Dat is alleen maar als we iets onverwachts zien, iets wat niet past in de voorspelling, dat onze hersenen zeggen, dat moet ik het een beetje aanpassen. Maar als dat niet zo is, dan volgen de hersenen gewoon de voorspelling, het model.

Dus dat betekent dat dat hele beeld van die berg, die echt daarbuiten is en mijn hersenen nemen daar een plaatje van, of mijn ogen, die zien die berg en hebben hem accuraat in beeld. Dat is helemaal niet zo. Mijn hersenen construeren een ervaring van die berg. Dus die berg in mijn ervaring is altijd een soort samenwerking tussen de zintuiglijke input en wat ik zelf al meeneem. Maar het is vooral wat ik zelf meeneem. Daarom dat sommige neurowetenschappers zeggen, wij leven in een soort gecontroleerde hallucinatie. Dus wij hallucineren de werkelijkheid en af en toe, dan stellen we die een beetje bij. Als onze zintuigen zeggen van nu wordt het te gortig, want er staat toch echt iets anders voor je. Maar als dat niet zo is, dan gaan wij rustig verder met het construeren van onze werkelijkheid. Dus dat betekent, die berg, die is er helemaal niet zo buiten mij. Wij ervaren die berg, maar het is altijd een samenwerking tussen wat ik doe en wat van buiten komt. Dus er is wel iets buiten, het is niet zo dat er helemaal niks is, dat er geen buitenwereld is. Maar we hebben geen flauw idee wat dat is en wij kunnen dat ook nooit ervaren. Dus de wereld waarin wij leven is altijd een samenspel van zintuiglijke input en onze verwachtingen, altijd. Dus het is niet een camera waarvan je nog kan zeggen nou, ik ga de lens gewoon heel goed schoonmaken en dan heb ik geen last meer van al die verwachtingen die het beeld vertekenen. Nee, zonder die verwachtingen zou je niks ervaren. De werkelijkheid waarin wij leven, is altijd een construct en wij zijn daar altijd intiem bij betrokken. Het is altijd ook mijn werkelijkheid. Het is ook iets heel persoonlijks, iets heel intiems. En natuurlijk omdat we in dezelfde cultuur leven en dezelfde ervaringen hebben en hetzelfde model hebben kunnen wij grotendeels met elkaar praten over, wat een mooie berg daar en er ligt sneeuw op de top, en dat komt dan overeen. Maar wat zich daarbuiten afspeelt is een mysterie. Wij brengen dat tot leven. Wij brengen dat in de ervaring door onze constructie. Dus in die zin is die berg ook mijn berg. Je kunt niet spreken over de berg los van mijn interpretatie. De berg is altijd ook een geïnterpreteerde berg. Het is niet zo dat we eerst iets zien en het dan proberen te snappen, maar zien is proberen te snappen. Dat is wat zien is. Er is geen camera terwijl dat zo logisch lijkt. De neurowetenschappers komen erachter en hij geeft allerlei experimenten die dit alleen maar steeds meer bevestigen, dat is de verkeerde aanname. Dat is het verkeerde uitgangspunt dat er een werkelijkheid buiten is en dat onze hersenen als een soort camera of een opnameapparaat dat voortdurend in beeld brengen. Dat is niet zo. Het is precies omgekeerd. Het is altijd onze constructie en op een bepaalde manier kan ons dat helpen om meer aan te voelen wat Dogen wil zeggen als hij zegt, die berg daar, daar ben ik altijd al intiem mee verbonden, dat is ook mijn berg. Die berg, dat is altijd de berg die ik ervaar. Je kunt niet zeggen, dit is de berg die ik ervaar, maar daarachter zit de echte berg of de berg zoals die echt is, los van mijn interpretatie. Dat kan niet. Dus het hele idee van een objectieve werkelijkheid los van mijn constructie, is gewoon een waanidee, een illusie.

Natuurlijk is er wel een werkelijkheid, maar die kunnen wij nooit ervaren op een volledig accurate manier. En dan is nog de vraag wat zou dat zelfs maar betekenen, volledig accuraat? Want wij zien kleur, maar kleur is onze constructie. Kleur bestaat niet daarbuiten, dus onze hele ervaring is altijd een samenspel, is altijd een constructie. Andy Clark zegt ook, dat betekent niet dat het een illusie is of dat het niet echt is, of dat we in een matrix leven of wat dan ook. Nee, dit is gewoon wat het betekent om dingen te ervaren. Dit is hoe onze geest werkt. Die werkt altijd in intieme verbondenheid met de wereld. Dogen zou zeggen, in intieme verbondenheid met de tienduizend dingen. Dus het luisteren naar dat bergbeekje. Dat echt luisteren betekent ook dat je op de een of andere manier die illusie van dat bergbeekje en dat geluid dat zich buiten mij bevindt en met mijn oren vang ik dat geluid op van buiten mij, kunt laten vallen. Dat je dat kan vervangen door, dat ben ik. Daar ben ik intiem mee verbonden. Die berg is niet een soort object buiten mij, maar daar ben ik intiem mee verbonden. Want ik ben niet iets dat los van de tienduizend dingen bestaat, maar ik ben gewoon één met de tienduizend dingen. Dat is hoe Dogen het zou zeggen. Ik ben gewoon één met de tienduizend dingen en ik zeg niet dat alle moderne hersenwetenschappers Dogen met instemming zouden citeren, dat weet ik niet. Maar voor mij is het mooi om te realiseren dat binnen de westerse wetenschap het beeld van hoe wij de wereld waarnemen verandert. Dat geeft mij ook hoop. Dat maakt het volgens mij makkelijker voor ons om Dogen te snappen omdat wij in ieder geval niet worden gehinderd door dat dualisme van die buitenwereld met objecten en dan die innerlijke wereld ergens binnenin. Nee, er is geen buiten en binnen. Buiten en binnen is een manier van denken die wij hebben aangeleerd en dat komt door onze westerse geschiedenis en onze westerse filosofische cultuur. Dat zit in ons model. Dus dat bepaalt ook onze voorspellingen. Maar op zich is binnen en buiten een construct, een interpretatie. Dus dit kan ons helpen om daar ook in ons hoofd wat losser van te komen, en daardoor te leren luisteren naar de rivier, te leren luisteren naar de berg, misschien te leren luisteren naar de wind en luisteren naar het vuur.

Er zijn allerlei manieren om te luisteren. Enerzijds is dat in onze zazen beoefening, in dat zitten. Daar leert ons lichaam als het ware hoe het die verbinding kan binnenlaten. Maar anderzijds helpt het als wij in onze opvattingen, in ons denken, dat we daar ruimte voor maken. Dat we oude belemmerende modellen, en het dualisme, dat we dat kunnen loslaten en dat we open kunnen zijn voor dat het wel eens heel anders zou kunnen zijn. En die openheid van het zou wel eens anders kunnen zitten, dat geeft al een enorme ruimte om iets nieuws te kunnen ervaren en op een nieuwe manier te kunnen ervaren zodat we in onze beoefening in het zitten niet voortdurend onszelf zitten te monitoren van, wat hoor ik nu, wat denk ik nu, wat gaat er nu door me heen? Wat een van de gevaren is, bijvoorbeeld, van mindfulness. Maar dat we echt dat allemaal los kunnen laten en ruimte maken voor een nieuwe manier van ervaren. Een nieuwe verhouding tot de inhoud van onze ervaring. Dat is wat ik met jullie wilde delen vanavond.